Rouwprocessen, wat merkt u daarvan?

Rouwprocessen, wat merkt ú daarvan?

Nabestaanden rouwen, vanaf het overlijden van hun dierbare óf al daarvoor als iemand ziek is. U heeft te maken met nabestaanden omdat u de uitvaart begeleidt. Het is op z’n minst goed rouwprocessen te herkennen en erkennen. Misschien herkent u deze situatie: u heeft het eerste gesprek met de nabestaanden en u merkt dat er een zekere weerstand is. De nabestaanden stralen als het ware uit: Wat doet die man of vrouw hier?

Is het herkenbaar? Het rouwproces van de nabestaanden kan het contact met u als uitvaartverzorger kleuren.

We geven u een overzicht van de vier rouwtaken en belichten wat de mogelijk merkbare gevolgen voor u zijn.

1. Aanvaarden van de werkelijkheid

Een van de taken in het rouwproces van de nabestaande is het ‘aanvaarden van de werkelijkheid’. De nabestaande moet onder ogen zien dat het verlies van zijn dierbare werkelijk is. De geliefde is gestorven, er is geen contact meer mogelijk, men zal verder moeten zónder hem of haar.

Dat dringt meestal niet in één keer tot de mensen door. Iemand verkeert in shock, ontkent wat er gebeurd is. Alles gaat langs de mensen heen. Liever niet-voelen dan de waarheid onder ogen te moeten zien.

Wat merkt u daarvan als uitvaartverzorger?

  • Het lijkt alsof er niet door te dringen is tot de nabestaande. Steeds opnieuw moeten dingen uitgelegd worden.

Als u dit merkt dan kan het handig zijn de gemaakte afspraken en eventuele actiepunten op te schrijven. De nabestaanden kunnen het dan teruglezen en zien wat ze nog moeten doen. Ook kan u een extra beroep doen op diegene binnen de kring van nabestaanden die op dat moment het meest helder is. Soms is dat iemand die net wat verder weg staat en die daardoor minder gehinderd wordt door het enorme verlies. Bijzonder is dat dit vaak de mensen zijn die u als het meest kritisch ervaart. Misschien lastig voor u, maar door een beroep op hen te doen, erkent u hun kritische kijk. Ze zullen zich gezien voelen.

  • De nabestaanden willen geen keuzes maken, proberen alles voor zich uit te schuiven. Daadwerkelijk keuzes maken confronteert hen teveel met de dood van hun dierbare.

Het is lastig om hier mee om te gaan. U weet wat er allemaal geregeld moet worden en u realiseert zich dat er keuzes gemaakt moeten worden bínnen een bepaalde tijd. Het helpt om de te maken keuzes te doseren. U kunt er ook voor kiezen de praktische dingen te regelen met nabestaanden die minder emotioneel betrokken zijn, alhoewel de direct nabestaanden nooit buiten de cruciale keuzes gehouden mogen worden.

  • De nabestaanden reageren als het ware emotieloos. Het lijkt alsof ze het over iemand anders hebben. Ze vluchten in regelen en organiseren.

Dit komt veel voor. Het regelen en organiseren helpt de nabestaanden om greep te houden op de nieuw ontstane situatie. U kan vertellen dat dit een normale reactie is, daarmee erkent u de gevoelens van de nabestaanden. Daarnaast kan u er wel voor zorgen dat er kleine momenten zijn waarin plek is voor emoties, bijvoorbeeld bij het voorlezen van de tekst van de rouwkaart. Het zijn de momenten waarin voelbaar wordt wat er is gebeurd.

2. Ervaren van de pijn van het verlies

Een andere taak in het rouwproces is het ‘ervaren van de pijn van het verlies’. Elke nabestaande zal dat op zijn eigen manier ervaren. Het kan een gevoel van groot verdriet zijn: een diepe, snijdende pijn. Maar evenzo kan er sprake zijn van boosheid, angst, schuldgevoel, wanhoop, twijfel en verwarring. Intense gevoelens die, zeker tijdens het regelen van de uitvaart, zeer aanwezig kunnen zijn en waar u mee te maken kan krijgen. We beschrijven een aantal voorbeelden die ongetwijfeld herkenbaar voor u zijn.

  • De nabestaande is boos dat zijn dierbare is overleden. Boos op de dood ‘die het leven ontnam’. Soms richt de nabestaande deze boosheid op u als uitvaartverzorger. U bent voor de nabestaande de persoon die als het ware de dood verpersoonlijkt. Want, als de dierbare nog zou leven, dan had u niet over de vloer hoeven komen.

Het is de kunst u te realiseren dat deze boosheid niet persoonlijk op u gericht is. Als u het zich wel persoonlijk aantrekt, dan bestaat de kans dat u onzeker wordt waardoor de kwaliteit van uw werk in het gedrang komt.

  • De nabestaande is angstig. Angstig voor de veranderingen in zijn leven, angstig voor alleen-zijn. Soms overschaduwt deze angst totaal het leven.

Hierin kan u vrijwel geen rol van betekenis hebben behalve het erkennen van de angst. Dat is belangrijk. Wel kunt u in sommige gevallen uw zorgen uitspreken naar andere nabestaanden. Wellicht kan er hulp ingeroepen worden of kan er geregeld worden dat er in deze periode iemand extra voor de ontredderde nabestaande zorgt.

3. Aanpassen aan de omgeving zonder de overledene

Een rouwtaak waar u minder vaak mee te maken krijgt omdat dit deel van het proces zich meestal pas aandient (ver) ná de uitvaart. Als u praktische nazorg verleent (of laat verlenen), kunt u zich wel richten op deze rouwtaak. Met elkaar kan gezocht worden naar oplossingen voor een invulling van de nieuw ontstane situatie. Dat helpt om de veranderingen toe te laten en vorm te geven.

4. Een nieuwe plaats geven aan de overledene/opnieuw leren houden van het leven

Ook dit betreft een rouwtaak waar u als uitvaartverzorger minder vaak mee te maken krijgt. We spreken over een vaak langdurig proces waarin, met vallen en opstaan, de nabestaande het leven weer oppakt en probeert vooruit te kijken. De aandacht gaat niet langer alleen maar uit naar het verloren leven.

Als uitvaartverzorger heeft u dus vooral te maken met de rouwtaken ‘het aanvaarden van de werkelijkheid’ en het ‘ervaren van de pijn van het verlies’.

Het kan helpen om rekening te houden met dit scala aan gevoelens.

Wilt u meer weten over het omgaan met rouwprocessen?

Kom in contact met Zorgna